Cocaïnepreventie in Vlaanderen: geen one size fits all
Samenvatting
Inleiding: Cocaïnegebruik in Vlaanderen lijkt toe te nemen, in het bijzonder in specifieke settings (bv. setting uitgaan, specifieke werkcontexten). Ook het aantal behandelingsaanvragen voor cocaïneverslaving in de alcohol- en drughulpverlening neemt toe. Een adequate beeldvorming van de doelgroep van mensen die cocaïne gebruiken is er echter niet, hoewel dat een essentiële voorwaarde is voor het ontwikkelen van preventie op maat. Dit artikel wil daarom inzicht krijgen in de motieven voor cocaïnegebruik in Vlaanderen en aanknopingspunten voor preventie in kaart brengen.
Methode: Dit artikel hanteert een mixed-method onderzoeksopzet waarbij drie onderzoeksmethoden worden gecombineerd: een bivariate analyse van secundaire data over cocaïnegebruik van de Druglijn (n=1857), kwalitatieve semigestructureerde interviews met mensen die cocaïne gebruiken of gebruik zien in hun leefwereld (n=11), en focusgroepen met sleutelfiguren die beroepsmatig in contact staan met de doelgroep (4 focusgroepen, n=38).
Resultaten: Er zijn verschillende motieven waarom respondenten cocaïne gebruiken. Deze motieven kunnen worden onderverdeeld in vijf groepen: sociale motieven (om positieve ervaringen met leeftijdsgenoten te vergroten), motieven van verbetering (om positieve emoties te vergroten), motieven van coping (om negatieve stemmingen te verlichten), motieven van conformiteit (om sociale afwijzing te voorkomen) en motieven van ontnuchtering (om de roes van alcohol tegen te gaan). Bij het vergelijken van deze motieven en patronen in het gebruik van cocaïne vonden we significante verschillen (p<0,001) in patronen van en risico's in gebruik. Sleutelfiguren formuleren daarnaast verschillende noden voor preventie ten aanzien van cocaïnegebruik, gaande van laagdrempelige educatie over de gezondheidsrisico’s en verslavingsrisico’s, drempelverlagende interventies om hulp te zoeken, interventies die inzetten op denormalisering.
Conclusie: Bepaalde motieven (bv. coping motieven) samenhangen met meer risicovolle patronen van cocaïnegebruik, en andere motieven (bv. sociale motieven) samenhangen met minder risico’s in cocaïnegebruik. Preventie-interventies kunnen inspelen op die motivatieprocessen om meer op maat te werken. De grote diversiteit in motieven, gebruikspatronen en profielen van mensen die cocaïne gebruiken, toont vooral aan dat er geen one size fits all aanpak voor preventie is. Er is nood aan een gedifferentieerd aanbod waarbij informeren over gezondheidsrisico’s, denormaliserende interventies die zich richten op de disproportionele beeldvorming, drempelverlagende interventies voor een doorverwijzing naar de hulpverlening, en peer werking een plek krijgen.